De Klimaatcommissie voor het Congobekken (CBCC) die 17 landen vertegenwoordigt, roept op om ecocide te erkennen als een internationale misdaad.

Samenvatting:

Tijdens de Milieuvergadering van de Verenigde Naties heeft de Klimaatcommissie voor het Congobekken (Congo Basin Climate Commission-CBCC) haar steun uitgesproken voor de erkenning van ecocide als internationale misdaad. Tijdens een bijeenkomst met Stop Ecocide International bevestigde Arlette Soudan-Nonault, minister van Milieu, Duurzame Ontwikkeling en het Congobekken van de Republiek Congo en uitvoerend secretaris van de CBCC, dat de 17 landen tellende commissie inspanningen zal ondersteunen om deze kwestie binnen regionale en continentale processen aan te kaarten.

De CBCC is een van de drie klimaatcommissies van de Afrikaanse Unie (AU) die werden opgericht door de staatshoofden en regeringsleiders van de AU en telt 17 lidstaten: Marokko, Angola, Burundi, Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, de Republiek Congo, de Democratische Republiek Congo, Gabon, Equatoriaal-Guinea, Kenia, Oeganda, Rwanda, São Tomé en Príncipe, Zuid-Soedan, Tanzania, Tsjaad en Zambia. Zijne Excellentie Denis Sassou Nguesso, president en staatshoofd van de Republiek Congo, is momenteel voorzitter van de CBCC.

Hare Excellentie mevrouw Arlette Soudan-Nonault sprak haar steun uit om ecocide als misdaad te erkennen. Daarvoor kunnen verschillende regionale en continentale kanalen van de Afrikaanse Unie worden gemobiliseerd, met name het Comité van Afrikaanse staatshoofden en regeringsleiders inzake klimaatverandering (CAHOSC) op presidentieel niveau, of de Afrikaanse ministeriële conferentie voor het milieu (AMCEN), via haar bestuursorganen, in het bijzonder de Raad van Ministers. Als officieel instrument van de Afrikaanse Unie kan de Klimaatcommissie voor het Congobekken (CBCC)  deze kwestie ook op de agenda van topontmoetingen tussen staatshoofden plaatsen, en doen doorstromen binnen ministeriële processen en bredere fora van de Afrikaanse Unie te bevorderen, mits de lidstaten hiermee instemmen.

Deze verklaring volgt op het standpunt dat mevr Soudan-Nonault eerder had ingenomen tijdens de 20e Afrikaanse Ministeriële Conferentie over Milieu (AMCEN/CMAE) in juli 2025. Toen spraken de Republiek Congo en Burundi officieel hun steun uit voor de erkenning van ecocide, een kwestie die sindsdien verder momentum heeft vergaard op het continent dankzij het leiderschap van de Democratische Republiek Congo. Dat leiderschap heeft de weg vrijgemaakt voor het besluit van AMCEN om de strijd tegen ecocide op te nemen in de milieuprioriteiten van Afrika voor de periode 2025-2027. Dit was de eerste keer dat een forum van de Verenigde Naties de criminalisering van grootschalige milieuvernietiging als een strategische regionale kwestie erkende.

In oktober 2024 steunde de DRC een voorstel van de eilandstaten in de Stille Oceaan – Vanuatu, Fiji en Samoa – om het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof te wijzigen en ecocide daarin op te nemen. 

Hare Excellentie mevrouw Arlette Soudan-Nonault zei:

“Ik herhaal wat ik tijdens de 20e zitting van AMCEN via mijn medewerker heb gezegd: de erkenning van ecocide is essentieel om de Afrikaanse hulpbronnen te beschermen en onze soevereiniteit te waarborgen. Afrika is rijk aan strategische mineralen en kan niet accepteren dat de ontginning daarvan  onze bossen, bodems en gemeenschappen verwoest. Door ecocide strafbaar te maken rusten we onze staten uit met een krachtig juridisch instrument om destructieve praktijken te voorkomen, onze nationale kaders te versterken en onze gemeenschappelijke belangen te verdedigen. Ik roep op tot Afrikaanse eenheid rond deze noodzaak, omdat de wereldwijde energietransitie moet plaatsvinden met Afrika en met respect voor haar milieu."

Patricia Willocq, directeur voor Franstalige landen bij Stop Ecocide International, zei:

"De Afrikaanse mobilisatie voor de erkenning van ecocide maakt deel uit van een wereldwijde beweging, die wordt geleid door de eilandstaten in de Stille Oceaan en versterkt wordt door nieuwe initiatieven in Latijns-Amerika. In een context van onzekerheid binnen de internationale rechtsorde spelen landen in het Zuiden, met name zij die het meest blootgesteld worden aan milieuschade, een leidende rol bij de verdediging en versterking van het internationaal milieurecht.

“Het standpunt dat CBCC innam tijdens de zevende zitting van de VN-Milieuvergadering sluit aan bij deze bredere dynamiek. Daarbovenop heeft het Openbaar Ministerie van het Internationaal Strafhof een nieuw beleid inzake milieuschade aangenomen. In deze context bevestigt het standpunt van de CBCC de vastberadenheid van regionale organisaties en hun lidstaten om actief bij te dragen aan de bescherming van vitale ecosystemen, en om de ontwikkeling van het internationaal recht te ondersteunen en ernstige schade aan het milieu te erkennen."

Volgende
Volgende

Duitsland wil gevallen die "vergelijkbaar zijn met ecocide" strafbaar stellen nu de EU-richtlijn in nationaal recht wordt omgezet.