Ecocide wetgeving: Een nieuwe benadering van bedrijfsethiek
Deze serie gastblog posts is bedoeld als een speciale ruimte voor de vele bewegingen/campagnes over de hele wereld die geconfronteerd worden met de vernietiging van ecosystemen om hun verhalen, verhalen en perspectieven te delen.
Deze gastblog is geschreven door Punya Bhargava, een pleitbezorger en oprichter van het bedrijf voor maatschappelijk verantwoord ondernemen Huā.
Als iemand van Indiase afkomst die in China is opgegroeid en in Canada heeft gestudeerd, heeft mijn blootstelling aan diversiteit en alternatieve denkwijzen mijn wereldbeeld gevormd tot wat het nu is. Ik erken dat ik gebruik moet maken van alle middelen, privileges en hulpmiddelen die ik tot mijn beschikking heb om de stemmen van onevenredig gemarginaliseerde leden van de samenleving naar voren te brengen in het beleid en de ethische structuren van bedrijven.
Daarom heb ik op jonge leeftijd de sprong gewaagd om mijn eigen bedrijf voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), Huā, te beginnen. Mijn motivatie kwam voort uit de bepalende kwestie van onze generatie - de noodzaak om dringend het hoofd te bieden aan de drievoudige planetaire crises waarmee we worden geconfronteerd: klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en vervuiling. Maar de fiduciaire verantwoordelijkheid - de verplichting die bedrijven hebben ten opzichte van hun aandeelhouders - gaat nog steeds boven hun MVO/ESG-beleid.
Een voorbeeld van een scenario waar bedrijven dagelijks mee te maken hebben, kan er als volgt uitzien: een mijnbouwbedrijf in Australië staat voor de keuze tussen het veilig afvoeren van de residuen (afvalproduct) van zijn goudmijnen, of niets doen en toestaan dat het vrijkomt in het lokale milieu. Zonder veilige verwijdering zouden de residuen van de mijn, waaronder stoffen als arseen, kwik en cyanide, in de lokale waterwegen terechtkomen en zich daar jarenlang ophopen, waardoor ze ernstige schade zouden toebrengen aan ecosystemen en mogelijk de watervoorziening van lokale gemeenschappen zouden vergiftigen. Maar een veilige verwijdering is duur en gaat ten koste van de winstmarge van het bedrijf.
Zou het MVO-beleid van het bedrijf, dat belooft het milieu te beschermen en lokale gemeenschappen te steunen, de topbeslissers van het bedrijf overtuigen om een verantwoorde keuze te maken? In de overgrote meerderheid van de gevallen is het antwoord nee. Aandeelhouders van bedrijven en op hun beurt de besluitvormers die namens hen handelen, hebben een juridische status die beperkte aansprakelijkheid wordt genoemd, wat betekent dat individuen worden beschermd tegen individuele aansprakelijkheid, inclusief persoonlijke financiële verliezen. De fiduciaire plicht van het bedrijf tegenover de aandeelhouders is daarom de belangrijkste overweging. Als de verantwoorde keuze meer kost, wint de financiële prikkel het van de ethische.
Maar wat als er een nieuwe beslissingsfactor in de vergelijking werd geïntroduceerd, een die individuele aansprakelijkheid creëert voor degenen aan de top van de besluitvormingsketen?
Wetgeving over ecocide maakt de ergste schade aan de natuur strafbaar, wat betekent dat de controlerende geesten in bedrijven of regeringen wettelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld.
De ecocidewet zal bedrijven die duurzame praktijken nastreven in staat stellen om te floreren door het speelveld voor hen gelijk te maken. Op dit moment ontvangen bedrijven, zonder verantwoording af te leggen voor milieuschade, pervers financiële beloningen voor beslissingen die leiden tot massale milieuschade. De ecocidewetgeving daarentegen zal de weegschaal weer in evenwicht brengen ten gunste van duurzame praktijken door deze praktijken grondig te ontmoedigen door het vooruitzicht van individuele aansprakelijkheid.
Het potentieel van de ecocidewetgeving is echter niet alleen duidelijk voor mij, noch voor een kleine groep aanhangers. De ecocidebeweging breidt zich snel uit en dringt door tot de mainstream. Alleen al in het afgelopen jaar werd er in België een wet op ecocide aangenomen in België en het Europees Parlement stemde voor een herziene richtlijn voor milieucriminaliteit, die gevallen strafbaar stelt die 'vergelijkbaar zijn met ecocide'. Daarnaast zijn er wetsvoorstellen voor ecocide ingediend in Nederland, Brazilië, Peru en Italië. Het belangrijkste is dat drie eilandstaten in de Stille Oceaan, geleid door de Republiek Vanuatu, nu een formeel voorstel ingediend voor een misdrijf van ecocide bij het Internationaal Strafhof (ICC), wat betekent dat de kwestie stevig op de agenda staat van alle ICC-lidstaten.
Het MVO/ESG-veld is slechts zo sterk als de morele en juridische grenzen die de samenleving stelt. Als we milieuschade op grote schaal niet strafbaar stellen, laten we het niet alleen ongestraft, maar geven we ook de boodschap af dat het moreel aanvaardbaar is. Er zijn geen excuses meer, er is geen ruimte meer voor hersenspoeling, greenwashing en voor de politiek van afleiding. Het is essentieel dat we samenwerken en onze stem verheffen, waar we maar de kans krijgen, en oproepen tot een op zichzelf staande internationale misdaad van ecocide.